Een aardpeer (Helianthus Tuberosa) is de knol van een zonnebloemachtige plant, die net als de zonnebloem erg hoog kan worden. De aardpeer valt net als schorseneren onder de vergeten groeten, al maakt de aardpeer de afgelopen jaren wel een opmars. De aardpeer lijkt qua uiterlijk wel een beetje op gember en heeft wat grillige vormen en uitstekels. De smaak heeft juist eerder iets weg van de artisjok en is vrij zoet en nootachtig.
De groei van een aardpeer lijkt op die van de aardappel. Er is geen bevruchting nodig, maar ze vermeerderen door zich, zoals McGee dat in On food and cooking noemt, zichzelf te klonen..
Harold McGee. On food and cooking ↗️, p. 263
De aardpeer is een echte herfst- en wintergroente en is van november tot met februari verkrijgbaar, met een piek in december. Dan nog zul je soms wel een beetje moeten zoeken, want hij is niet per se in de supermarkt te koop. Al kom je hem daar wel steeds vaker tegen. In de biologische winkel of bij de groenteboer zijn aardperen over het algemeen goed verkrijgbaar.
Aardperen zijn na aankoop nog ongeveer een week in de koelkast te bewaren. Ze zijn niet goed in te vriezen.
De aardpeer is dus niet alleen een lekkere groenten die zich voort kan planten door zichzelf te klonen, hij is ook heel gezond. Er zitten veel voedingsstoffen in, zoals natrium, ijzer, fosfor en vitamine B1.
Daarnaast bevat de aardpeer nog een belangrijke stof: inuline. Aan deze stof dankt de aardpeer zijn zoete smaak. Bijzonder is dat bij de vertering van inuline geen glucose vrijkomt, wat de aardpeer ook een interessant ingrediënt maakt voor diabetici. Maar dat is niet het enige voordeel van inuline. Het zorgt ook voor een goede spijsvertering. Dit geldt echter wel alleen voor rauwe aardperen, bij verhitting wordt de inuline omgezet in fructose.
Je kunt de aardpeer rauw eten om optimaal van de inuline te profiteren. Zorg er dan wel voor dat je zo vers mogelijke aardperen neemt, want dan zijn ze rauw het lekkerst. Verwerk ze in plakjes of geraspt in een salade.
De aardpeer is van zichzelf wit, maar verkleurt snel als hij in aanraking komt met zuurstof. Dit kun je tegengaan door het met wat citroensap of azijn te besprenkelen. Vooral als je de aardpeer rauw in een salade wilt verwerken is het aan te raden om dit te doen.
Voor warme bereidingen is het het makkelijkst om de aardpeer in de schil te koken, als schillen al nodig is. De schil van jonge aardperen is vaak zo dun dat je het met schil kunt eten en je ze alleen even hoeft schoon te borstelen. Bij oudere exemplaren wordt de schil wat stugger, en is het lekkerder om deze te verwijderen. Dit doe je door na het koken de aardpeer eerst even onder de koude kraan te laten 'schrikken'. Daarna kun je de schil makkelijk verwijderen. De aardpeer is ook erg lekker om gegrild te eten, uit de grillpan of uit de oven. Aardpeer combineert bijzonder goed met hazelnoot en mierikswortel.
Maar ook in de soep misstaat de aardpeer niet. Op zoek naar een luxe soep voor bij de feestdagen? Probeer dan dit recept Aardpeersoep met hazelnoten-spinaziepesto ↗️ uit Nopi van Ottolenghi ↗️ en vervang de melk voor plantaardige.
Volgens Chef's garden heeft de Jerusalem Artichoke dus weinig met het product te maken, maar daarover later meer. Voor de Nederlandse term aardpeer gaat dat dan in ieder geval iets beter. Die komt in ieder geval uit de aarde, maar met een peer heeft hij niet zoveel te doen. Hij heet vooral zo omdat de term aardappel al bezet was.
Eigenlijk valt het ook voor de term Jerusalem Artichoke wel mee hoeveel de naam met het product te maken heeft. In het katern Nutteloze kennis - waar ik het overigens als taalnerd niet mee eens ben - in Trouw wordt uitgelegd dat het die naam dankt aan Terneuzen ↗️. Hè? De aardpeer werd vanuit Terneuzen naar Engeland verscheept. Uiteindelijk zou Terneuzen zijn verbasterd tot Jerusalem. En andere verklaring zou gevonden kunnen worden in de oude Italiaanse naam: girasole articiocco 'zonnebloemartisjok' die vervolgens weer verbasterd is naar jerusalem artichoke. In Italië wordt de aardpeer tegenwoordig, net als in het Frans, topinambur genoemd. In Amerika houdt de naam zonnebloemartisjok stand en heet de aardpeer sunchoke. De naam artichoke heeft dan weer te maken met dat de smaak van aardpeer wel iets weg heeft van een artisjok.
De Franse naam topinambour, die je overigens ook in Nederlandstalig België tegen kunt komen heeft weer een heel andere herkomst. Deze dankt zijn naam aan een indianenstam uit Brazilië, de Tupinambas. Deze Braziliaanse stam heeft dan weer niet zoveel met de aardpeer te maken, die van oorsprong uit Noord-Amerika komt. De aardpeer en de Tupinambas werden wel rond dezelfde tijd populair in Frankrijk, waarna een zakenman er brood in zag om de aardpeer topinamboer te noemen.
Voor een geinig artikel over de aardpeer verwijs ik graag naar dit stukje tekst uit Dwars ↗️, het studentenblad van de Universiteit Antwerpen.